Sinds 1 februari is het al bezig. Nee, eigenlijk sinds begin januari. Na het verwerken van de laatste nieuwjaarskater is menigeen van de daken aan het schreeuwen dat hij ‘vanaf volgende maand’ — al dan niet tijdelijk — stopt met het nuttigen van alcohol.

En zo geschiedde. Ik moet maar mijn Facebook of Instagram openen of ik word gebombardeerd met foto’s van detox-shit, ‘gezonde’ drankjes en triomferende mensen met een lichte melancholie in de ogen. Allemaal hopend op een duimpje of een bemoedigend woordje in hun strijd tegen de vijand, a.k.a. de verleiding van het goede leven.

Face it: onze maatschappij begint het rock’n rollgehalte van een paar lichtblauwe Crocs te krijgen.

Voor de A.A. me hier gaat aanvallen: ik vind het op zich niet slecht dat mensen hun dierbare lever een beetje respijt geven na de bacchanalen die de eindejaarsperiode met zich meebrengt. Het is alleen een beetje … saai. Moet dat nu echt allemaal zo en plein publique?

Wie heeft er eigenlijk een boodschap aan dat een ander ‘geweldig goed bezig’ is door keigezond te eten, niet meer te drinken  en te leven op veel te dure, fancy detox-sapjes? En blijkbaar is koffie nu ook al een collectieve vijand geworden. Dat is voor mij het breekpunt. Ik snap de gezondheidsvoordelen van geen alcohol drinken, minder vet te eten, bla bla … Maar koffie?

Het goddelijke wondergoedje dat me vanbinnen lekker warm maakt, dat ervoor zorgt dat ik überhaupt aan mijn dag kan beginnen, dat me bijstaat tijdens nachtvluchten, dat een lekker stukje chocolade nog lekkerder maakt?

Ik bedoel maar: wat is daar nu in godsnaam weer mis mee?

En dan de hashtags: “what’s your excuse?” Euhm … Excuus voor wat? Laat me gewoon met rust. Ik heb geen belerend vingertje van de Gezondheids-Gestapo nodig.

Ik ben zelf oud genoeg om te beslissen of ik ga sporten of me nog eens lekker omdraaien in bed. Of ik vanavond een salade ga eten of nog eens bij Pizza.be ga shoppen. Of ik, als ik op stap ben, de dag erna ruimte en tijd heb om een klein katertje toe te laten of de hele dag lamlendig in de zetel te hangen tot ik fit genoeg ben om een dikke pasta carbonara (beste anti-katermaaltijd ooit, bedank me later maar) naar binnen te duwen. Alleen: dit zijn mijn eigen beslissingen en hier heeft niemand ook maar iets mee te maken.

Ik maak mij dan ook de volgende bedenking: hoe kritisch maakt het collectief streven naar ‘hoe het moet’ ons? En dan vooral: onze jongere generatie die, hoe je het ook draait of keert, in onze voetsporen zal treden?

Ik ben nog opgegroeid in het pre-social media tijdperk. Dus ik moest het hebben van de peer pressure van artikels over diëten en gezondheid in de meest gangbare vrouwenbladen.

Die ik ook dicht kon slaan als ik ze niet wilde zien. Waar ook toen, een goeie twintig jaar geleden, het evenwicht tussen ‘lief zijn voor jezelf’ en streven naar perfectie al driftig bediscussieerd werd.

Maar nu, dankzij de constante propanganda die ons door de strot wordt geduwd door ‘zij die weten hoe het moet’, rust er wel een constante druk op de maatschappij om mee te doen, om te volgen, want: het is goed voor ons!

Kortom: wij zijn saaie mutsen aan het worden.

En het werkt. Ik kom maar al te vaak jonge meisjes tegen die bezig zijn met de gezondheidshypes, maar zich eigenlijk gewoon ronduit slecht in hun vel voelen.

Da’s inderdaad niet ongewoon voor jonge meisjes. Maar misschien dat we juist daarom eens wat milder mogen worden en het ‘mens zijn’ in al zijn facetten omarmen. Ook de zogenaamde ‘zwakke’ momenten, waarop we — heel menselijk — al eens toegeven aan onze goesting in plaats van ons te gedragen zoals het hoort.